Barthélémy TOGUO

Barthélémy Toguo is in 1967 geboren in Mbalmayo (Kameroen). Hij woont en werkt tussen Bandjoun (j) en Parijs. Hij studeerde aan Ecole Nationale supérieure des Beaux-Arts, Abidjan, Ivoorkust,  aan de Ecole Supérieure d’ Arts in Grenoble, Frankrijk, en aan de Kunstakademie Düsseldorf, Duitsland. Hij is ridder in de Orde van Kunsten en Letteren van de Franse Republiek.

Als multidisciplinair kunstenaar wordt zijn werk over de hele wereld tentoongesteld. In 2008 richtte hij Bandjoun Station op, een verblijfplaats voor artistieke uitwisseling op de hoogvlakten in het westen van Kameroen.

Barthélémy Toguo is een gewetensvol en geëngageerd man die sinds de jaren 1980 de complexe relatie tussen mens en natuur onderzoekt. Hij verkent dit thema via verschillende media: litho’s, tekeningen, foto’s, maar ook en vooral door het gebruik van Oost-Indische inkt op nat doek, een techniek die hij mettertijd heeft ontwikkeld.

Met de tentoonstelling “Homo Planta” biedt Barthélémy Toguo een reis door zijn wereld gezien door zijn ogen, een presentatie van de emoties en gedachten die hij al vele jaren ontwikkelt, een tentoonstelling van wat hij beschouwt als de kern van onze relatie met de plantenwereld. Het is hem niet te doen om maatschappijkritiek, maar om een eenvoudige vaststelling van de feiten, een waarneming van de wereld zoals zij is: in volle evolutie, en waaraan hij wil meedenken. Het is “een vaak gewelddadige, gevaarlijke, soms dodelijke, onrechtvaardige ontwikkeling, maar ook de grondslag van een verwachte nieuwe samenleving waarvoor iedereen verantwoordelijkheid moet opnemen”. Barthélémy Toguo is ook betrokken bij Bandjoun, het dorp van zijn vader in Kameroen. Hij trok er zijn stoute schoenen aan en richtte er zijn eigen collectief op, Bandjoun Station, gewijd aan hedendaagse Afrikaanse kunst en haar kunstenaars, en waar hij zich inzet voor ontwikkeling en artistieke, maar ook agrarische bewustwording.

“Ik werk aan onderwerpen die te maken hebben met de mens en zijn plantaardige omgeving”. “Het is de theatralisering van een wereld die totaal plantaardig wordt. Lijden en schoonheid maken deel uit van mijn werk. De personages worden gemuteerde plantenlichamen die beginnen te dansen. Het is een choreografie met bewegende lianen, bladeren die elkaar aanraken, lichamen die zich voortzetten. De bloemen verwijzen naar het leven dat in deze werken wordt gevierd. De tentoonstelling raakt deze harmonieuze aanwezigheid van de mens in de natuur aan. De planeet heeft respect en bescherming nodig. Zonder planten blijft alleen nog de dood”. Er is altijd ambivalentie in mijn werk, paden met meerdere mogelijke interpretaties. De kunstenaar wenst immers dat mensen meer communiceren terwijl we deelnemen aan een maatschappij die leeft met geweld; vandaar deze kleine puntjes, die spijkers in het hoofd… Er is een schoonheid in deze tekeningen door het gebruikte materiaal, namelijk waterverf, en dat groen dat probeert het gewelddadige rood te verhullen, maar het groen kan zich opwerpen als een viering van het leven. Mijn werk is altijd een plaats waar geweld hand in hand gaat met plezier, plezier met pijn, seksualiteit met oorlog, op zijn beurt met eenzaamheid. De natuur wordt gevierd, de mens wordt geweld aangedaan door de wereld. Een werkvlak is voor mij een ontmoeting van menselijke gevoelens, als een viering van het leven. ”

 

Presentatie van het in de wijnkelder tentoongestelde werk
Aankoopdatum: september 2018
Tentoongesteld aan de toegangsdeur

Déluge VI, 2016
Inkt op papier gemaroufleerd op doek